Terug naar overzicht Terug

Lee Payne: de Engelse voetballer die Drents praat


Verschenen in de Emmer Courant van dinsdag 9 mei.

Het is dinsdag 2 mei, een mooie dag op De Oude Meerdijk. Een Engelsman loopt met zijn Argentijnse vrouw het stadion in en kijkt naar de ingelijste shirts aan de muur, met daarbij de teamfoto’s van de betreffende seizoenen. Hij loopt naar die van 1991/1992 en wijst naar iemand op de foto. Enkele minuten later lacht hij luidkeels met verzorger Jan Haak en haalt hij herinneringen op met hoofdtrainer Dick Lukkien en assistent-trainer Gerard Wiekens.

Het is Lee Payne, die van 1991 tot 1994 in het rood-wit van Emmen speelde. De dag erna komt hij opnieuw naar het stadion en vertelt hij over zijn leven. “Mijn enige dochter is vorige week getrouwd in Manchester. Ze is hier in Emmen geboren. Mede daarom blijft Emmen heel speciaal voor mij. Ik wilde na de trouwerij graag een paar dagen naar Nederland, om langs te gaan bij mijn oude huis in de Rietlanden, het Scheper Ziekenhuis waar mijn dochter is geboren en de club”, zo vertelt Payne, die nog altijd behoorlijk Nederlands spreekt en op on-Engelse wijze ook de harde g-klank uitstekend uitspreekt.

Naar Veendam
Payne maakte in Engeland naam als linksbuiten bij onder andere Newcastle United en Reading FC. Naar eigen zeggen was hij in zijn tijd een goedkope versie van de huidige Gareth Bale. In 1990 kwam hij naar Nederland en tekende hij bij BV Veendam. “Dat kwam heel onverwacht”, aldus Payne. “Ik had het goed naar mijn zin bij Reading en toen belde de manager mij ineens: ‘We hebben een bod geaccepteerd van een Nederlandse club: Veendam.’ Ik had geen idee wat Veendam was. Volgens mij werd ik gehaald door Henk Nienhuis, die bij Groningen en Veendam werkte. En een van de grote sponsoren had het geld op tafel gelegd om mij te halen. Het was mijn eerste buitenlandse avontuur en ik had er wel zin in.”

De toen pas 23-jarige aanvaller tekende een contract voor twee seizoenen in Veendam en ging in Stadskanaal wonen. Hij speelde wekelijks en presteerde goed met tien goals in 32 competitiewedstrijden, ook werd hij uitgeroepen tot speler van het jaar bij de club. Payne: “Bij Veendam had iedereen toen het gevoel dat ik weg zou gaan, ondanks dat ik nog een jaar contract had. FC Groningen werd genoemd, ook PSV. Maar er was een akkoord met Roda JC voor iets van 700.000 gulden. Dat was veel geld voor Veendam.”

Geblesseerd naar Emmen
Het was 5 mei 1991, toen Payne met Veendam op bezoek ging bij Excelsior. Na een vroege 2-0 achterstand, scoorde hij de 2-1. Maar daarna werd hij van achteren neergehaald en scheurde iets in zijn lies. Met een brancard verliet hij het veld. Payne: “Ik ben tijdens de tweede helft in het ziekenhuis geweest en ging vervolgens met de spelersbus terug naar Veendam. Maar niet bij de jongens bovenin; ze moesten me onderin leggen omdat ik zelfs niet kon zitten. Het was helemaal gescheurd.”

De transfer naar Roda ging niet door, de interesse verdween omdat clubs wilden zien hoe erg de blessure was. Totdat Emmen hem kocht. Payne: “Maar ik kon nog steeds niet lopen. Ik strompelde het stadion van Emmen in. Trainer Piet Buter, die dol was op Engels voetbal, had een goed verhaal. Hij zei: ‘Lee, we zetten een goed team neer met Michel van Oostrum, Jan de Jonge en jou voorin.’ En ik zei: ‘Maar Piet, we weten nog niet hoe erg mijn blessure is. Ik kan mijn bekken nog amper bewegen. Maar dat maakte niet uit. De club wist het, de supporters wisten het. Ze wilden me de kans geven. En daar ben ik tot op de dag van vandaag enorm dankbaar voor. Ze geloofden in me en wilden me de tijd geven om fit te worden.”

Fit worden
Voordat zijn eerste seizoen in Emmen kon beginnen, vloog hij in de zomer van 1991 naar Londen voor een liesoperatie bij de best mogelijke chirurg. De verwachting was dat hij na twee maanden weer zou kunnen spelen. En spelen, dat wilde Payne maar al te graag.

Payne: “Niemand heeft ooit harder geprobeerd om terug te keren op het veld dan ik, daar ben ik van overtuigd. Ik ben drie keer geopereerd in twee seizoenen bij Emmen; één keer in mijn lies en tweemaal aan mijn knie. En ik heb nog een gescheurde hamstring gehad. Dan nog kwam ik tot 26 wedstrijden en drie goals. Emmen heeft zo ontzettend veel tijd en liefde in mij geïnvesteerd, dat ik wanhopig was om zo veel mogelijk te spelen en de Lee Payne te laten zien zoals ik bij Veendam was. Ik denk dat ik juist te graag wilde en daardoor te snel terugkeerde op het veld.”

In plaats van drie maanden herstellen, nam Payne amper de helft van die tijd. En dat bleek onverstandig. “Dat heeft me mijn carrière gekost”, concludeert hij. “In mijn derde seizoen bij Emmen ben ik afgekeurd voor betaald voetbal.”

Hij moest dus wat anders verzinnen om brood op de plank te brengen en hij begon een rijschool: “Dat klinkt als een slechte grap, want ik moest hier natuurlijk ineens aan de andere kant van de weg rijden. Maar ik had Nederlands geleerd en de cursus gedaan, dat ging allemaal goed. Het was een parttime onderneming, ook om maar bezig te blijven en niet depressief te worden. Want zo voelde ik me: ik had zulke hoge verwachtingen van mijn carrière maar omdat ik te graag wilde, ging dat allemaal niet door.”

Hij spendeerde dan ook veel tijd met de medische staf van de club, geleid door Jaap Lampe. “Wat mij betreft verdient Jaap een standbeeld. De liefste, meest zorgzame man die ik me kan herinneren”, vertelt Payne terwijl zijn ogen waterig worden. “Hij was 24 uur per dag aan het werk en nam je mee naar zijn huis in Emmerhout, waar hij zijn eigen praktijk had. Daar waren veel meer faciliteiten dan op de club. En daar zat ik dan urenlang. Hij werd een vaderfiguur voor me. Niemand heeft ooit zo hard z’n best gedaan om me fit te krijgen zoals hij dat deed. Op een gegeven moment hadden we de lies weer goed, maar de knie lukte niet. Dan gingen we op donderdag naar een specialist in Rotterdam, een soort chiropractor. Ik kon daarna op vrijdag licht trainen en op zaterdag spelen. Dat hebben we denk ik wel tien keer gedaan. En dat deed Jaap allemaal voor me. Een heel bijzondere man. Ik was er kapot van toen hij in 2002 overleed.”

Nederlands leren
Hoewel Payne voetballend in Emmen niet kon laten zien wat hij wilde, is hij toch verknocht aan de Drentse zuidoosthoek: “Ik heb hier geweldige vrienden gemaakt, ik hou van de omgeving en mijn Nederlands werd hier naar een hoog niveau getild. Ik had een paar goede leraren; in Veendam had ik Henk de Haan. Hij leerde me te zeggen: ‘Hou ist mien jong? Goud mien jong!’ Hij leerde me dus Gronings. In Drenthe had ik twee leraren, namelijk Jan Haak – echt Drents – en Joseph Oosting – van het kamp. Na een paar lessen van die gasten kon ik naar het woonwagenkamp om gewoon ‘te praot’n op ’t kamp’. En dan had ik ook nog Michel van Oostrum en Ben Haverkort, zij leerden me Amsterdams. Ik weet nog dat ik op bezoek bij Haarlem tegen hun rechtsback zei: ‘Hou ist mien jong?’ En hij noemde me toen een boer, een Engelse boer. En toen dacht ik aan wat Ben en Michel me geleerd hadden en zei ik: ‘Krijg de tering!’ Ik vertelde het op de terugweg in de bus en iedereen barstte in lachen uit.”

Met Jan Haak en zijn oude teamgenoten Dick Lukkien en Gerard Wiekens kwam Payne dus al snel oude bekenden tegen in het stadion. “Het eerste wat Jan zei was: F*ing Lee Payne.”

Dat behoeft uitleg, die Payne graag geeft: “We gingen een keer in onze eigen auto naar een oefenwedstrijd in de buurt. Dus ik rij vanaf het stadion richting de rondweg en terwijl ik afrem voor het kruispunt: BOEM. Er botst een auto achter tegen me aan. Ik kijk in de spiegel en ik zie dat mijn teamgenoot Jens Pahlke achter het stuur zit, een Duitse verdediger. Alle andere spelers moesten lachen: een Engelsman en een Duitser die elkaar op straat lopen uit te schelden. Maar goed, we zijn dus laat voor die wedstrijd. En ik heb een hekel aan te laat komen. Ik kom de kleedkamer in en de trainer zegt: ‘Wat is dit nou? Je bent te laat en hebt de teambespreking gemist!’ Dus ik draai me om en zeg: ‘The f*ing stupid German went up my ass!’ Het werd even stil en ineens lacht iedereen keihard. En sindsdien noemden ze me f*ing Lee Payne.”

De relatie met Haak was en blijft uitstekend: “Ik heb zo gelachen met Jan. Ik weet nog dat mijn derde wedstrijd bij Veendam de derby tegen Emmen was. Jan was rechtsback bij Emmen, ik linksbuiten bij Veendam. En hij heeft mij negentig minuten lang geschopt. En toen ik hem dat net zei, moest hij nog steeds lachen. ‘Ik weet het’, zei hij. Nu lachen we erom. We hebben bij Emmen en WKE ook nog samen gespeeld.”

Ook over WKE, waar de Engelsman na zijn tijd bij Emmen tekende, heeft de Engelsman prachtige verhalen. Payne: “Ik kwam bij WKE via Joseph Oosting. Toen ik bij Emmen zat, speelde Joseph omdat ik niet kon spelen. We waren dus elkaars concurrenten maar konden toch heel goed met elkaar. En toen ik afgekeurd werd voor betaald voetbal, vroeg Joseph me om bij WKE te gaan spelen. Ook al had ik bij wijze van spreken maar één been.”

Spelersmakelaar
Na zijn tijd bij WKE speelde Payne ook nog voor HHC Hardenberg. In 1998 werd hij de jongste spelersmakelaar in Nederland. Payne: “Eigenlijk had een van mijn eerste daden te maken met Gerard Wiekens, nog voordat ik echt spelersmakelaar was. Ik kreeg destijds af en toe een belletje van Engelse clubs om te vragen of er in Nederland spelers liepen naar wie ze zouden moeten kijken. Zo ook van Manchester City. Ik twijfelde niet en zei: ‘Ja, een jonge speler genaamd Gerard Wiekens.’ Ik heb ze toen opgehaald vanaf het vliegveld en naar Veendam gebracht, zodat we naar Gerard konden kijken. Na zeventig minuten hadden ze genoeg gezien en bracht ik ze terug naar het vliegveld. Ik vertelde het later aan Gerard en twee of drie weken later tekende hij in Manchester. En uiteindelijk werd hij daar zelfs nog speler van het jaar.”

Als spelersmakelaar werkte Payne voornamelijk in Nederland en Engeland. Hij bracht Bart Griemink, een lange doelman die bij FC Emmen, Willem II en WKE speelde, naar Engeland waar de keeper voor onder andere Birmingham, Peterborough en Swindon uitkwam. Ook werkte hij voor Ben Foster, die voor meerdere Premier League-clubs speelden en tegenwoordig onder de lat staat bij Wrexham. Een derde bekende doelman is Jussi Jääskeläinen, die jarenlang voor Bolton Wanderers gespeeld. Payne kwam met hem in contact via oud-Emmenaar Mika Lipponen.

De Britse linkspoot heeft altijd geprobeerd zijn eigen ervaringen over te brengen op zijn spelers. “Ik zeg ook altijd tegen spelers: let op je lichaam. Haast je niet terug na een blessure. Maar dat gebeurt tegenwoordig gelukkig niet meer. Als speler – of zelfs als coach – kun je een speler in zo’n geval al niet meer laten spelen. De medische staf zou daar namelijk niet akkoord mee gaan. Die bepaalt tegenwoordig of een speler wel of niet gaat trainen.”

Brazilië
Tegenwoordig woont Payne met zijn Argentijnse vrouw op een klein eiland vlakbij de kust van Brazilië, in Bahia. Een land dat voetbal ademt, merkt ook Payne: “In Brazilië lopen zoveel goede jonge voetballers. Het is alsof je hier de HEMA in loopt. Je gaat daar gewoon naar een voetbalveld en daar zie je ze.”

Terwijl Payne zijn verhaal doet, vindt op het veld van De Oude Meerdijk de FC Emmen Voetbalclinic plaats. Zestig kinderen in FC Emmen-kleding werken zich in het zweet onder leiding van trainers van de club. “Dat was dertig jaar geleden onvoorstelbaar. Het is ongelooflijk hoe de club in al die jaren is gegroeid. En toch kom je nog steeds dezelfde clubmensen tegen.”